Case 11: Een gedeeld gevoel van eigenaarschap in een eigen, gedeelde woonst

Leeggoed is een collectief woonproject in Brussel dat mensen met een diverse achtergrond verbindt. Samen strijden de bewoners om hun recht op wonen te realiseren. Het gemeenschappelijk woonproject vergt echter een continu en wederzijds engagement. Daarbij creëren bewoners en vormingswerkers openheid voor diversiteit én gelijkwaardigheid.

Leeggoed is een solidair woonproject van negen bewoners, ondersteund door Jeugd en Stad (Jes), Samenlevingsopbouw Brussel (SLO) en de verenigingen Pigment en Bij Ons/Chez Nous. Leeggoed omvat een diverse bewonersgroep die zelf het recht op wonen realiseert. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is er immers een nijpend tekort aan betaalbare en kwaliteitsvolle woningen. Tegelijk staan talrijke woningen leeg in afwachting van renovatiewerken door de overheid of door privé-eigenaars.

De bewoners van Leeggoed leverden een ware strijd om zelf hun recht op wonen te realiseren. Een groep mensen in precaire woonomstandigheden bezocht, samen met de ondersteunende organisaties, een jaar lang leegstaande panden. Samen schreven ze ook publieke en private eigenaars aan. Na talrijke vergeefse pogingen kraakte de groep in december 2012 twee leegstaande appartementen van de Elsense Haard en dwong zo onderhandelingen af met de sociale huisvestingsmaatschappij. In de wijk staan er al jarenlang sociale woningen leeg. De toekomstige bewonersgroep nam de renovatiewerken van vier appartementen op zich en kon de woningen betrekken op 1 maart 2014. De groep verkrijgt een vaste plek en gaat samenwonen. Met steun van de organisaties vormt zich een kleine familie waarbinnen grotere en kleinere conflicten plaatsvinden, maar waarbinnen ook de nodige zorg voor elkaar wordt opgenomen.

Samenleven in diversiteit daagt mensen uit om bewuster om te gaan met hun eigen positie, achtergrond en mogelijkheden. Eenieders mogelijkheden om bij te dragen aan het solidair samenwonen zijn immers anders. Leeggoed biedt een alternatieve woonoplossing aan mensen in woonnood. Een oplossing die kritische vragen stelt bij het bestaand huisvestingsbeleid. Bewoners worden niet zomaar in woningen ‘geplaatst’. Ze hebben de kans om actief betrokken te zijn in de vormgeving van hun eigen, gedeelde woonst. Zo ontwikkelt de diverse bewonersgroep een gedeeld gevoel van eigenaarschap.

 

Contact:

DieGem: Anika Depraetere – anika.depraetere@ppw.kuleuven.be
Leeggoed: Hanne Stevens – hanne.stevens@jes.be, Lien Gijbels – lien.gijbels@samenlevingsopbouw.be

Kiezen voor divers

6  Leeggoed is anders opgezet dan de meeste alternatieve woonvormen waarbij bewoners met gedeelde interesses en kenmerken elkaar opzoeken. De ondersteunende organisaties kozen ervoor om een zeer diverse bewonersgroep samen te stellen. Deze bewoners variëren naar geslacht, huisvestingsnoden, verblijfsstatuut, culturele herkomst en tewerkstellings- en gezinssituatie.

De bewonersgroep heeft, behalve een woonproblematiek, weinig met elkaar gemeen. Enerzijds zijn het mensen die geen vaste inkomsten hebben (noch uit arbeid noch een uitkering). Anderzijds zijn het mensen die wel een vast inkomen hebben, maar die het grootste deel van dat inkomen moeten afstaan aan familie, schulden of te hoge huurprijzen. Ongeveer de helft heeft formele burgerrechten, de andere helft niet. Sommige bewoners hebben een uitgebreid sociaal netwerk, anderen niet. Enkele bewoners nemen deel aan de tijdelijke bezetting vanuit een maatschappelijk engagement, voor de meerderheid echter is deze bezetting een bittere noodzaak.

12  In de visie van Leeggoed staat het mixen van verschillende profielen gelijk aan het mixen van verschillende capaciteiten. Zodoende betekent de mix aan bewoners ook een mix aan mogelijkheden om bij te dragen aan het project en het solidair samenleven. Omdat solidariteit pas ontstaat omwille van diversiteit, streeft de groep naar complementariteit op verschillende vlakken, zoals beschikbare hulpbronnen en tijd, competenties, sociale netwerken en financiële middelen. Of in de woorden van een bewoonster: “als we allemaal gelijk zijn, wat kan elkeen dan bijdragen aan het project?”

Diversiteit

Traditioneel neemt men aan dat homogeniteit lotsverbondenheid stimuleert en diversiteit solidariteit uitdaagt. Met DieGem zoeken we net naar vormen van solidariteit in diversiteit. Hoe cultureel divers is de groep van mensen betrokken in deze case?

Een kleine familie vormen

De Leeggoedbewoners geven elke dag samen vorm aan hun woonproject. Door samen te wonen, te vergaderen, buurtactiviteiten op te zetten en te onderhandelen over de toekomst van hun project ontstaat een sterk gevoel van verbondenheid. Ze doen en delen echter niet alles samen, als waren ze beste vrienden. De verbondenheid uit zich meer in familiale relaties die bewoners met elkaar aangaan. Leeggoedbewoners zijn betrokken op hun medebewoners, gaan op bezoek of bellen wanneer ze elkaar een tijdje niet meer hebben gezien en polsen hoe het gaat. Alvorens te koken of wanneer er overschotjes zijn, belt een bewoner spontaan één of enkele medebewoners om af te spreken voor het avondmaal. Een andere bewoonster kiest bij het verzamelen van tweedehandskledij een outfit uit voor haar onderbuur. Ze legt dit voor zijn deur in een pakje met zijn naam er op. Een andere bewoner vergelijkt kleine conflicten in het samenwonen met het reilen en zeilen in goede families: “met je broer of je zus, of met je lief, maak je toch ook soms ruzie? Je kan niet samenleven zonder eens ruzie te maken, anders wil dit zeggen dat je elkaar niet graag ziet”.

8  De betrokkenheid die bewoners onder elkaar ontwikkelen is erg belangrijk voor die bewoners in kwetsbare situaties. De inbedding in een groep biedt hen een gevoel van veiligheid in nabijheid. Ze staan er niet langer alleen voor. Iemand houdt een oogje in het zeil en is op de hoogte van moeilijkheden waarmee ze kampen. Deze kleine vormen van solidariteit zijn niet even sterk tussen alle bewoners. Bewoners gaan op zoek naar medebewoners met wie het op persoonlijk vlak klikt. Het ontwikkelen van solidariteit is een groeiproces. Geleidelijk aan ontwikkelt zich een betrokkenheid op anderen en de groep.  

Vormingswerkers kiezen bewust voor het ontwikkelen van huisvesting binnen een solidair kader. Zelf geven ze ook blijk van solidariteit met mensen in precaire woonomstandigheden door het opzetten en ondersteunen van een tijdelijke bezetting. 6  De keuze om zelf huisvesting te creëren en te ondersteunen botste in eerste instantie op weerstand vanuit het middenveld, de beleidsmakers en de bredere publieke opinie. Het werken in nabijheid met mensen in instabiele woonomstandigheden overtuigde hen echter van de noodzaak om een solidair woonproject op te starten. 5  Daarenboven ondersteunen vormingswerkers  de ontwikkeling van Leeggoed als een “kleine familie”. Ze zijn begaan met het dagelijks samenleven, zijn aanwezig tijdens bewonersvergaderingen, ondersteunen de renovatiewerken en organiseren vormingen en  groepsactiviteiten.

Interpersoonlijke praktijken

Op de gegeven plaats engageren diverse betrokkenen zich in interpersoonlijke praktijken (hier en nu). Welke interpersoonlijke praktijken in deze case zijn relevant voor de ontwikkeling van solidariteit in diversiteit?

Gedeeld eigenaarschap

De bewoners van Leeggoed krijgen niet zomaar een woning toegewezen. Ze staan mee in voor hun eigen huisvesting en voor het samenwonen. Door de strijd voor de woningen, de inzet tijdens de renovatiewerken en het samen vormgeven aan hun gedeeld woonproject wordt Leeggoed een deel van hun identiteit. Bewoners en ondersteuners van het project zijn samen betrokken op elke stap die er gezet wordt: van financiën, over contacten met de buurt tot onderhandelen met de Elsense Haard. Bewoners worden mede-eigenaar van het project en zijn er trots op. Een bewoner stelt letterlijk dat de Leeggoedbewoners “zich gedragen als eigenaars van de woningen”. Hij refereert naar de periode van de renovatiewerken. De verantwoordelijkheid die de Leeggoedgroep toen opnam, stond in fel contrast met de politieke verantwoordelijkheid die toen niet werd opgenomen voor de omliggende sociale woningen die dringend aan renovatie toe waren.

6  Bewoners gaan mee vergaderen en onderhandelen tot op de hoogste echelons. Zo doorbreken ze de ‘logische’ gang van zaken in beleidswerk, waarbij beleid bewonersbelangen bespreekt met professionele vertegenwoordigers. Bewoners die zich niet vaak in een positie bevinden waarin hun stemt telt, zoals mensen zonder wettig verblijf of mensen die gedurende een lange periode afhankelijk waren van hulpverlening, worden naar voor geschoven als belanghebbende burgers die eisen kunnen stellen naar beleidsmakers toe. Dit doorbreekt veronderstellingen over wie telt en wie wat te zeggen heeft in de samenleving.

10  Leeggoed tracht eenieders bijdrage aan het project op een gelijkwaardige manier te erkennen. De bijdrages die personen in een kwetsbare positie leveren, blijken van doorslaggevend belang te zijn voor het welslagen van het project: ze zijn aanwezig in de buurt, nemen zorg op voor de woonomgeving en investeren veel tijd in de renovatiewerken. Leeggoed maakt minder zichtbare bijdrages expliciet en hierdoor worden mensen in een kwetsbare positie, mensen die door de maatschappij als ‘afhankelijk’ of ‘hulpbehoevend’ worden gedefinieerd, erkend in wie ze zijn en wat ze kunnen. Voor een bewoonster biedt dit een “herwonnen gevoel van waardigheid”. Dat staat fel in contrast met haar voorafgaande positie als consument en passieve cliënt op de private en de sociale huurmarkt.

Burgerschapspraktijken

Burgers claimen erkenning, representatie en herverdeling. Op die manier maken ze ook van nieuwe vormen van solidariteit een publieke zaak. Welke burgerschapspraktijken ondersteunen de ontwikkeling van solidariteit in diversiteit in deze case?

Strijden om te wonen

Alle betrokkenen bij Leeggoed maken hun strijd voor het recht op wonen heel concreet door het bezetten van woningen. Bewoners ondervonden aan de lijve dat er geen plaats is voor hen op de publieke huurmarkt. Tevens liggen de prijzen van de private huurmarkt zo hoog dat ze deze onbetaalbaar zijn of een te groot deel van hun budget opslorpen. Door samen te ijveren voor een woning, groeide een sterk gevoel van verbondenheid in een zeer diverse groep. 3  De uitputtende periode voorafgaand aan de toekenning van de woningen is voor diegenen die dit meemaakten een belangrijk referentiepunt. Men onderhandelde vergeefs, kraakte een woning, werd eruit gezet en begon opnieuw te onderhandelen. Nieuwe bewoners krijgen de verhalen over deze voorafgaande strijd mee. Zij krijgen zelfs de taak om op een opendeurdag de geschiedenis van het project te schetsen om zo meer voeling te ontwikkelen met de strijd die nog voor hun tijd werd geleverd.

9  Eens de Leeggoedgroep het recht op wonen realiseerde, namen de deelnemers de draad van hun leven verder op. Het gemeenschappelijk woonproject vergt echter een continu en wederzijds engagement. Deelnemers moeten bijdragen aan hun project. Wat deze bijdrage is, ligt niet vast. De ondersteunende organisaties trachten plaats en ruimte te maken voor verschillende vormen van betrokkenheid en engagement. Ze stimuleren en erkennen deze op een gelijkwaardige manier. Bewoners met verschillende profielen, competenties en eigenschappen ondersteunen elkaar op die manier. Een bewoner met een goede kennis van het Frans en de huisvestingssector neemt een belangrijke taak op bij de onderhandelingen. Een bewoner zonder vast werk neemt een groot stuk van de renovatiewerken op zich. Soms is ieders inbreng en de zoektocht naar een evenwichtige taakverdeling onderwerp van hevige discussie. Leeggoed is immers niet zomaar een woning, maar een wooncollectief waar actief participeren een norm is.

Bronnen

Wat zet mensen aan om te delen en te herverdelen? Sociologen onderscheiden vier bronnen van solidariteit: onderlinge afhankelijkheid, gedeelde waarden, strijd en ontmoeting.  Welke bronnen bepalen de ontwikkeling van nieuwe vormen van solidariteit in deze case?


Een plek bezetten

8  Leeggoed geeft mensen letterlijk en figuurlijk een plaats. Een vaste woonplaats brengt stabiliteit in het leven van de bewoners. Voorheen woonden sommigen in erg precaire, tijdelijke en onstabiele omstandigheden waaronder noodopvangcentra, in parken of op straat, bij vrienden of in kraakpanden. In zulke omstandigheden was het moeilijk om werk te zoeken, een inkomen te verwerven, contacten te leggen of een sociaal netwerk op te bouwen. Een bewoner vroeg zichzelf gedurende zijn verblijf in verschillende tijdelijke opvangstructuren continu af wanneer hij zijn leven kon verderzetten.

De bewonersgroep streed niet zomaar voor een woning, maar voor een gedeelde woning waarbinnen een solidair woonproject van start zou gaan. Nog voor deze fysieke plaats er was, werden er discussies gevoerd over de inrichting ervan, de nood aan gemeenschappelijke ruimtes en hoe men het gemeenschappelijk onderhoud zou regelen. Uiteindelijk verkreeg de groep niet één huis met verschillende gemeenschappelijke ruimtes, maar vier appartementen die per twee of per drie bewoond worden en waarvan enkel de keuken per twee of drie gedeeld wordt. De solidariteitspraktijken in het dagelijks samenleven, zoals het delen van een maaltijd, zijn nu beperkt tot de personen waarmee men een appartement deelt of de bewoners waarmee het op persoonlijk vlak klikt. Door de opdeling in verschillende appartementen ontmoet niet iedereen elkaar en kan je elkaar zelfs vermijden. Dit “trekt de diversiteit een beetje uit elkaar”. Anderzijds biedt de opdeling de mogelijkheid om te ontsnappen aan de plicht om altijd en overal samen te leven. Bewoners hoeven niet voortdurend samen te zijn, alles te delen en alles samen te doen. Ze kunnen en mogen zich ook een eigen ruimte en intimiteit toe-eigenen.

De woningen bevinden zich in appartementsgebouwen waar ook sociale huurders van de Elsense Haard wonen. Leeggoed organiseerde een aantal ontmoetingsmogelijkheden en na enige tijd ontwikkelden enkele buurtbewoners een zekere affiniteit met het project. Waren ze vroeger eerder negatief over ‘krakers’ en ‘bezetters’, door contact met de Leeggoedgroep veranderde dit. Ze waarderen dat Leeggoed de appartementen opnieuw tot leven brengt en dat de bewoners zelf het heft in handen nemen om een degelijke woonplaats te creëren. 

Plaats

Met Diegem zoeken we naar nieuwe vormen van solidariteit op concrete plaatsen (hier), daar waar mensen van heel verscheiden culturele achtergronden (al dan niet gedwongen) nabij zijn. Wat typeert de plaats waar deze case zich afspeelt?

Diversiteit daagt uit

7  Het gedeeld woonproject verbindt mensen met een diverse achtergrond. Doorheen dagelijkse ontmoetingen, bewonersvergaderingen, renovatiewerken en politieke onderhandelingen ontmoeten ze mensen die ze anders nooit zouden ontmoeten. Personen met diverse achtergronden, levensverhalen, eigenschappen, competenties en vaardigheden worden in dit project betrokken, leren elkaar kennen en dagen elkaar uit. Het samenleven en de confrontatie met mensen met een andere levensgeschiedenis verruimt de blik van bewoners. Ze gaan bewuster om met hun eigen positie, met verschillen tussen mensen en met de kansen die ze al dan niet gehad hebben in hun leven. Zo getuigt een bewoner die zelf nooit dakloos geweest is hoe de periode van onzekerheid over een woonst hem nu doet stilstaan bij wat het betekent dakloos te zijn en de dagdagelijkse overlevingsstrijd waarmee dit gepaard gaat.   Hij leert eveneens dat niet iedereen even mondig en duidelijk een argument naar voor kan brengen tijdens een bewonersvergadering en gaat actief op zoek naar andere manieren van communicatie. Hij stelt zich ook vragen bij de leidersrol die hij neigt op te nemen omdat hij goed Frans kan, een inkomen heeft en over een uitgebreid sociaal netwerk beschikt. Hij benadrukt  het belang van andere, soms niet zo zichtbare bijdrages.

Leeggoed is niet zomaar een woning maar een collectief woonproject waar bewoners samen vorm aan geven. Bewoners verwachten dan ook inzet en engagement van medebewoners. In de zomer van 2014 werden een aantal nieuwe bewoners geselecteerd. Nog voor de nieuwe woningen er effectief waren, werden deze bewoners betrokken op het project via de bewonersvergaderingen en andere activiteiten.   Ze maken kennis met de waarden en uitgangspunten van Leeggoed. Ze leren dat Leeggoed meer is dan een woning voor mensen in woonnood. Bewoners spreken medebewoners aan als er te weinig ‘participatie’ is of als er te weinig wordt ‘bijgedragen’. Toch is er voldoende gespreksruimte en openheid om de strenge normen die zich dreigen te ontwikkelen, in vraag te stellen. 10  Ook vormingswerkers trachten  openheid te creëren voor diversiteit én gelijkwaardigheid. Ze benadrukken het belang van eenieders eigenheid, inbreng en mening, en dit zorgt ervoor dat mensen niet zomaar afgerekend worden op basis van vooropgestelde normen.

Leerprocessen

De ontwikkeling van nieuwe vormen van solidariteit in diversiteit steunen op processen van sociaal leren. Welke leerprocessen liggen aan de basis van solidariteit in diversiteit in deze case?

Alternatieve huisvesting creëren

  Jes, Pigment en Samenlevingsopbouw zochten lange tijd een plaats voor mensen binnen bestaande voorzieningen. Ze zochten woningen op de private en publieke huurmarkt, poogden de link te leggen tussen onthaaltehuizen en reguliere huisvesting en schreven mensen in op ellenlange wachtlijsten voor een sociale woning. Ten einde raad besloten ze om zelf huisvesting te creëren. Dit doorbreekt de manier waarop veel sociale organisaties al jaren te werk gaan: mensen toeleiden naar woningen en tegelijk signaleren dat er te weinig betaalbare en kwaliteitsvolle woningen zijn. Leeggoed moet zich daarom duidelijk en kritisch positioneren op een aantal discussies over het recht op wonen en hoe dit te realiseren.

  Huisvesting creëren via tijdelijke bezettingen roept de vraag op of je daarmee niet dreigt om ‘minderwaardige woningen’ toe te wijzen aan ‘minderwaardige groepen’. Tijdelijke bezettingen zijn vaak niet conform de strenge woonnormen. Deze normen waren de inzet van een strijd voor een betere woonkwaliteit en bescherming van huurders. Nu vormen deze vaak een belemmering voor het aangaan van tijdelijke bezettingen met overeenkomst. Voor bewoners is Leeggoed een tussenstap tussen “de norm en de realiteit van de straat”. Zij wonen liever in een woning met een aantal gebreken dan in een krotwoning of op straat. Tijdelijke bezettingen bieden echter geen structurele oplossing. Ook Leeggoed blijft pleiten voor het recht op een degelijke woning voor iedereen.

9  Leeggoed wil een beter institutioneel kader voor tijdelijke bezettingen. Institutionalisering betekent echter ook het vastleggen van bepaalde criteria en normen. Lokale overheden en sociale huisvestingsmaatschappijen dreigen momenteel een onderscheid te maken tussen tijdelijke bezettingen en ‘wilde kraken’. Krakersgroepen krijgen dan de boodschap dat ze op zoek moeten naar professionele ondersteuning om te kunnen meetellen als volwaardige onderhandelingspartner. Leeggoed wil niet als ‘het goede voorbeeld’ andere bezettingsvormen buiten spel plaatsen. De Leeggoedgroep stelt dat, gezien het aanhoudend tekort aan betaalbaar en kwaliteitsvol wonen, ook wilde kraken legitiem zijn.

Spanningsvelden

Nieuwe praktijken van solidariteit bewegen op een aantal spanningsvelden. Welke spanningsvelden bepalen op welke wijze mee de ontwikkeling van solidariteit in diversiteit in deze case?