JES stadslabo, een stedelijke jeugdwerking, bouwde sinds de oprichting in 1984 een flinke staat van dienst op in Brussel, Gent en Antwerpen. Yota! is sinds 2002 een deelstructuur van de organisatie. Ze werkt aan jeugdparticipatie in de publieke ruimte, met onder meer een werking in en om het Saint-Rémypark in de Molenbeekse Havenwijk. Het parkje (goed voor 5,5 are) kwam er in de late jaren 1990, als een van de kleine ingrepen in de verloederde ruimte van laag-Molenbeek. Dit rapport beschrijft interpersoonlijke praktijken in het onderhandelingsproces voor een nieuw ontwerp van het park én tussen kinderen in het vernieuwde park.
Yota! (goed voor vier van de zowat negentig Brusselse JES-medewerkers) legt zich toe op kinder- en jeugdparticipatie om tot een meer kindvriendelijke openbare ruimte te komen. Het uitgangspunt: kinderen zijn zowel mede-eigenaars als experts. Door actie, dialoog en ondersteuning kunnen zij hun behoeften en verlangens formuleren én ook realiseren.
Hoe kunnen we wensen en noden van de lokale kinderen in rekening brengen bij de heraanleg van het verwaarloosde en door een jeugdbende geclaimde St.-Rémypark? Dit was de centrale vraag gesteld aan Yota! door de gemeente Molenbeek. Na een lang proces van vindplaatsgericht werken en participatieve samenwerking met jongeren in deze ruimte was de organisatie de aangewezen partner om de noden van de kinderen te laten opnemen in een nieuw ontwerp voor de heraanleg van het parkje. Bovendien paste de herontwikkeling van het park in het grotere plaatje van het duurzame wijkcontract ‘Rond Leopold II’. Dat behelst nog zes andere ingrepen om en bij de Leopold II-laan. Wijkcontracten leggen de nadruk op duurzame ontwikkeling en burgerparticipatie.
De centrale interacties verliepen tussen de architecte, de medewerkster van Yota! (die de buurt en de jongeren erg goed kent), de gemeente en lokale gebruikers van het parkje, onder wie de jeugd. De gegevens hierover in het rapport komen uit interviews. De data over de interpersoonlijke praktijken tussen de kinderen daarentegen komen van reactieve en passieve observatie ter plekke (aantekeningen, schetsen van handelingen, houdingen enz.; periode april-juni 2016). ‘Reactief’ betekent dat indirecte actie (met een hond gaan wandelen of tekenen of…) al snel kan leiden tot gesprekken, wat op zijn beurt vormen van observatie toelaat. Een interessante wijze om met kinderen onder de tien jaar in contact te komen.
Een solidair participatieprocesEchte participatie in het vormgeven van je eigen directe omgeving kan bijdragen tot economische herverdeling en erkenning: dat blijkt in dit voorbeeld uit het participatieve proces dat tot de heraanleg van het park heeft geleid en dat berustte op wederzijdse samenwerking, met input en feedback over en weer: “Vraiment together”, in de woorden van de architecte. De herinrichting is dus het resultaat van een onderhandelingsproces. Betrokken partijen waren: Yota!, de architecten, mensen van de gemeente en uiteraard de jongeren. Kenmerkend voor die laatsten is dat zij zich vaak als minderwaardige burgers bejegend voelen. Een voetbalveld was in de ogen van de architecte een weinig esthetische keuze, maar bleek voor de jonge mannelijke gebruikers wellicht het belangrijkste element van het park. Het resultaat is een voetbalveld dat kleiner is dan wat er voordien was, maar wel met een semiprofessioneel grasveld. Budgettair vormde het in elk geval de grootste kostenpost. De jongeren zien het als een erkenning van hun waarden. Inzake de groene ruimte in het park ging het gesprek vooral over het behoud van een bestaande bomenrij: de buurtbewoners wilden dat, de architecte niet. Zij wilde nieuwe. Het resultaat is dat de meeste oude bomen bewaard zijn gebleven en er enkele nieuwe bij zijn gekomen. Die blijven onbeschadigd, wat geen evidentie is in zo’n park. Volgens de architecte komt dat omdat de gebruikers het belang van de bomen inzien. De aanleg van een parkje als dit impliceert ook herverdelingskeuzes: zo wensten een aantal ouderen een petanquebaan. Maar de betrokkenen kozen ervoor voorrang te geven aan de jeugd. De ouderen ‘kregen’ wel de gewenste zitbanken. Hoe welkom het parkje was, bleek uit het feit dat de werkzaamheden voor de uitvoering ongestoord en versneld konden verlopen, wat in een dergelijke context niet vanzelfsprekend is. Als ‘beloning’ investeerde de gemeente meteen na de opening in een extra speeltuig voor kleine kinderen, hoewel dit budgettair niet gepland was. |
BronnenWat zet mensen aan om te delen en te herverdelen? Sociologen onderscheiden vier bronnen van solidariteit: onderlinge afhankelijkheid, gedeelde waarden, strijd en ontmoeting. Welke bronnen bepalen de ontwikkeling van nieuwe vormen van solidariteit in deze case? Gelinkte kwesties |
Een uitnodigende plaatsHet oude parkje was een verloederd, moeilijk toegankelijk toevluchts- en hangoord dat werd geclaimd door één hiërarchisch georganiseerde jeugdbende. Dit veroorzaakte daden van agressie door clashes met andere bendes. Er was ook een problematiek van drugsgebruik en een algemeen aanvoelen van minderwaardigheid: “Voor ons zijn er geen mooie openbare ruimtes.” |
PlaatsMet Diegem zoeken we naar nieuwe vormen van solidariteit op concrete plaatsen (hier), daar waar mensen van heel verscheiden culturele achtergronden (al dan niet gedwongen) nabij zijn. Wat typeert de plaats waar deze case zich afspeelt? Gelinkte kwesties |
Spanningsvelden?We kunnen in deze case spreken van een herverdeling van de buitenruimte die tegelijk een erkenning inhoudt van de wijkbewoners. Zij vatten de verandering ook als zodanig op, zo blijkt uit het gebruik van het park. Er is gekozen om vooral voor kinderen en jongeren een kwaliteitsvolle nieuwe plek te creëren die beantwoordt aan de behoeften die zijzelf uitten. De verschillen en de diverse keuzes – ook een gevolg van cultuurverschillen – waren onderhandelbaar. Het nieuwe Saint-Rémyparkje is een getransformeerde ruimte die op haar beurt heeft gezorgd voor een transformatie in de sociale relaties. Twee belangrijke factoren hebben daartoe bijgedragen: het participatieve proces voor het ontwerp, met de bijbehorende erkenning van normen en waarden, en ook met de langdurige persoonlijke betrokkenheid van Yota! met de plaatselijke jeugd. Twee: de aanwezigheid van JES Stadslabo in de ruimte naast het park en de bijbehorende ‘sociale controle’. De organisatie heeft hier duidelijk de sociale organisatie versterkt. Dit was voor de architecte een leidende gedachte: “Our intention was to have a space for everybody. All age, all culture.” Men kan dit een universalistische grondhouding noemen. Tegelijk is in deze case duidelijk geworden dat er bij het ontwerp en de uiteindelijke uitvoering gekozen is voor de lokale jeugd (die veelal van vreemde afkomst is) en haar noden. Dat is ook de groep waar Yota! voor staat. Dat is dan weer een meer particularistische invulling van solidariteit: het gaat om de leden van een specifieke groep. |
SpanningsveldenNieuwe praktijken van solidariteit bewegen op een aantal spanningsvelden. Welke spanningsvelden bepalen op welke wijze mee de ontwikkeling van solidariteit in diversiteit in deze case? spanningsvelden.pdfGelinkte kwesties |